Met de Wet van 7 juni 2023 werd de Herstructureringsrichtlijn omgezet in de Belgische insolventiewetgeving. Een van de doelstellingen is zorgen voor een betere opsporing van ondernemingen in moeilijkheden ter preventie van faillissementen. Om dat doel te bereiken worden tools aangereikt aan ondernemingen om tijdig in te grijpen wanneer hun continuïteit bedreigd is.

De richtlijn wil er onder meer voor zorgen dat een onderneming in financiële moeilijkheden toegang heeft tot een doeltreffend preventief herstructureringsstelsel dat de mogelijkheid biedt om insolventie te voorkomen.

Vroegtijdige waarschuwing: de onderneming krijgt toegang tot het dossier met knipperlichten

Een van de manieren om dat doel te bereiken is de verfijning van het systeem van de vroegtijdige waarschuwing van schuldenaren met financiële moeilijkheden. De vroegtijdige waarschuwing wordt gewaarborgd op twee manieren:

  • Ten eerste door een stelsel van knipperlichten. Het Openbaar Ministerie en de griffies van de ondernemingsrechtbanken kunnen diverse inlichtingen en gegevens over ondernemingen in moeilijkheden verzamelen. Op die manier kan een dreigende insolventie in de mate van het mogelijke opgespoord en voorspeld worden.

    Het gaat om knipperlichten zoals beslagberichten, veroordelende verstekvonnissen, vonnissen waarbij een handelshuurovereenkomst wordt ontbonden ten laste van de huurder, niet betaalde sociale zekerheidsbijdragen, bedrijfsvoorheffing of BTW gedurende minstens een kwartaal, etc.

    Een vernieuwing is dat de noodlijdende onderneming (al dan niet vertegenwoordigd door haar advocaat of accountant) toegang kan krijgen tot het dossier dat deze informatie bevat. Daartoe moet een verzoek gericht worden aan de ondernemingsrechtbank. Op die manier krijgt de onderneming een instrument van zelfbeoordeling aangereikt dat moet toelaten om te beseffen dat er maatregelen genomen moeten worden indien men insolventie of een faillissement wil vermijden.

  • Ten tweede door aan de cijferberoepen (zoals boekhouders) de verplichting op te leggen om hun cliënten te waarschuwen wanneer zij tijdens de uitoefening van hun opdracht gewichtige en overeenstemmende feiten vaststellen die wijzen op een dreigende insolventie van hun klant.
    Wanneer de cijferberoeper van oordeel is dat de maatregelen die de klant neemt om de financiële problemen op te lossen niet volstaan om de continuïteit van de economische activiteit te vrijwaren, dan kunnen zij dat meedelen aan de voorzitter van de ondernemingsrechtbank.

De kamers voor ondernemingen in moeilijkheden: de onderneming kan zelf initiatief nemen

Een andere manier om insolventie te proberen vermijden, is via de werking van de kamers voor ondernemingen in moeilijkheden (KOIM). Zij volgen de toestand van ondernemingen in moeilijkheden op om de continuïteit van hun activiteiten te vrijwaren en de bescherming van de rechten van de schuldeisers te verzekeren.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
(i) het onderzoek dat ambtshalve door die kamers wordt uitgevoerd en zich meer in het kader van de economische politie situeert en
(ii) de verzoeningsactiviteit die op initiatief van de schuldenaar plaatsvindt en ertoe strekt punctuele resultaten ten gunste van de onderneming op te leveren:

  • Wanneer de KOIM oordeelt dat er sprake is van dreigende insolventie, dan kan zij de schuldenaar oproepen en horen om alle inlichtingen te verkrijgen over de stand van zijn zaken en de eventuele reorganisatiemaatregelen.
    De hierboven besproken knipperlichten helpen de KOIM om deze taak uit te voeren: hoe meer knipperlichten er gaan branden, hoe groter de noodzaak voor de KOIM om de toestand van een onderneming te onderzoeken.
    Op die manier kunnen zij noodlijdende ondernemingen ertoe aanzetten om de nodige maatregelen te treffen om een faillissement te voorkomen. Wanneer evenwel blijkt dat de toestand onherstelbaar is aangetast, moet het dossier door de KOIM worden overgemaakt aan het parket zodat deze de onderneming kan dagvaarden in faillissement of gerechtelijke ontbinding.
  • Een andere vernieuwing is dat een noodlijdende onderneming zelf het initiatief kan nemen om bijstand te vragen aan de KOIM bij het onderhandelen met zijn schuldeisers om op een informele wijze een minnelijke regeling te bereiken met de belangrijkste schuldeisers. Bovendien kan de KOIM op verzoek van de onderneming een herstructureringsdeskundige (de vroegere ondernemingsbemiddelaar) aanstellen om een minnelijke regeling met de schuldeisers te faciliteren.

    Indien een minnelijke regeling tot stand komt, dan zal de inhoud daarvan door de KOIM opgetekend worden in een proces-verbaal. Indien de regeling niet wordt nageleefd, dan zal de schuldeiser met dat proces-verbaal beschikken over een uitvoerbare titel waarmee beslag gelegd kan worden.

    Het risico bestaat hier wel dat, indien geen minnelijke regeling bereikt kan worden, de onderneming in het vizier van de KOIM komt die het dossier kan overmaken aan het Openbaar Ministerie voor een dagvaarding in faillissement of gerechtelijke ontbinding.

De hierboven besproken wetsbepalingen werden door mr. Cedric Haspeslagh geannoteerd in het Wetboek Ondernemingsrecht (2024-2025) dat recent verschenen is bij die Keure.

Advocaat nodig?

Intinya Law is een gespecialiseerd advocatenkantoor in Gent. U kan bij ons terecht voor advies indien uw onderneming moeilijkheden ondervindt of indien u als schuldeiser te maken heeft met een onderneming in moeilijkheden.

Neem contact op met Cedric